Herstelcirkels met kinderen

Mijn twee kinderen, nu in de leeftijd van 4 en 9 jaar, lijken veel kleine conflicten te hebben. Ze kibbelen op de achterbank van de auto omdat één van de twee rust wil terwijl de ander wil zingen en vertellen over de dag. Ze kibbelen over de plaats aan tafel bij het eten (wie krijgt de speciale houten stoel, wie zit naast welke ouder). Ze kibbelen over dat de een in de fysieke ruimte van de ander is (“hou op met aan me te zitten”) en over speelgoed en viltstiften (“ik had hem het eerst”!).

In de loop der jaren heb ik deze meningsverschillen behandeld met verschillende strategieën, zoals ze het zelf laten uitzoeken, ze leren effectief te communiceren (ha!), ze scheiden, ze elk empathie geven, bemiddelen, scheidsrechter spelen, ‘probleem voor ze oplossen’ en straffen.

Geen van deze strategieën is zo effectief, efficiënt en bevredigend voor mij (of voor hen!) geweest als de onderstaande methode, die ik vrijelijk heb geadopteerd van Dominic Barter’s Restorative Circles model en “microcirkels” noem.

Wat ik zo mooi vind aan deze microcirkels:

  1. ze zijn gericht op wat er nu plaats vindt en is snel toepasbaar (meestal 6 -10 minuten)
  2. de kinderen gaan zelf hun problemen oplossen (zij worden aangemoedigd elkaar te horen en oplossingen te bedenken, waardoor hun hulpeloosheid (‘we weten niet hoe dit op te lossen’) en machteloosheid (‘we hebben geen zeggenschap of keuze hoe dit op te lossen’) vermindert; deze zijn er beiden wel wanneer een derde partij oordeelt en oplost)
  3. ze lijken veelal de harmonie tussen de kinderen te herstellen, eerder dan dat één of meer van hen er met wrok of wraakgevoelens uit komt
  4. ze vormen een andere manier om te leven naar wat ik “Het belangrijkste om over conflicten te weten” noem .

De Drie stappen van een microcirkel

  1. Schep ruimte
    Haal diep en kalm adem en onderbreek het dispuut in een zo vroeg mogelijk stadium, indien je denkt dat het gaat escaleren. Als je al verteld hebt over microcirkels, kan je een cirkel aanbieden en de betrokkenen uitnodigen om te gaan zitten, zo dat ze elkaar kunnen zien.
  2. Wederzijds begrip
    In deze fase nemen de kinderen om de beurt het woord om iets te delen wat ze aan de ander willen laten weten waarna het andere kind haar begrip van het bericht teruggeeft. Ik begin met het kind waarvan ik denk, dat het ’t minste in staat is om te luisteren – soms vanwege de boosheid, soms vanwege de leeftijd –. De vragen voor deze fase zijn heel eenvoudig: “Wat wil je Y laten weten?” “Wat heb je X horen zeggen?” “Is dat het?”

Daarna precies dezelfde vragen, waarbij X spreekt en Y luistert. Als de eerst uitgenodigde luisteraar (X) zegt niets terug te willen geven wat hij heeft gehoord, geen probleem. Vraag hem om te spreken en de ander te luisteren, dus X en Y verwisselen. Nadat ze zich gehoord voelen, is het waarschijnlijker dat ze kunnen luisteren. Als de eerste die is uitgenodigd om te spreken (X) niets wil zeggen, dan kan je de luisteraar (Y) vragen welke boodschap hij dBasder hoort, bijvoorbeeld; “Ze wil mij laten weten dat ze te boos is om te praten/” en dan vervolg je met “Is dat wat je wilde dat de ander hoort?” etc.

  1. Actieplan
    Zodra alle kinderen zeggen dat zij zich gehoord voelen, laat je HEN oplossingen verzinnen, terwijl jij achterover leunt en geniet. Jouw instrumenten voor deze fase zijn ook eenvoudig: “Wie heeft een idee hoe wij nu verder kunnen gaan?” zonder nadruk dus op het probleem, want dat vormt een kans om samen te werken, opnieuw te verbinden en elkaar beter te begrijpen. En de aanvullende vraag: “Werkt dat voor jullie / kan iedereen daarmee leven?”

Om te laten zien hoe dit in de realiteit uit zou kunnen zien staat hieronder twee voorbeelden van situaties die ik als microcirkels heb begeleid. Zoals je ziet hoeven de kinderen geen broer en zus te zijn – maar het helpt als ze (en hun verzorgers) je kennen en vertrouwen.


Voorbeeld één: de kampeertrip
(Bas: 8; Myrthe: 3 1/2; Tim: 6 1/2)

Myrthe: “Mama! Ik mag niet meedoen met Bas en Tim!”

Ik: “Bas, wil je svp even hier komen? Dank je. Myrthe, wat wil je jouw broer laten weten?”
Myrthe: “Ik wil met jullie spelen!!”
Me: “Bas, wat hoor je jouw zuster zeggen?”
Bas, rollend met z’n ogen, zijn stem klinkt boos, “Ze wil met ons spelen. Maar…”

Ik interrumpeer Timt, : “Wacht even, een minuutje maar. Myrthe, is dat het? Is dat wat je je broer wilt laten weten?”
Myrthe: “Ja!”  [hiermee is de eerste ronde afgerond – nu gaan we naar het ander kind]

Ik: “Ok, Bas, wat wil je jouw zus laten weten?”
Bas: “Ik wil niet dat ze NU met ons speelt. Ik wil wat alleen zijn. Niet alleen zijn, maar Tim en ik hebben nog geen kans gehad zelf te kunnen spelen de hele dag. Ik wil eventjes met hem zijn.”

Ik: “Myrthe, wat hoor je jouw broer zeggen?”
Myrthe, klinkt wat chagrijnig en ongelukkig: “Hij wil privacy. Hij wil met Tim alleen spelen.”

Ik: “Bas, is dat het?
Bas: “Ja.”  [Hiermee is de tweede ronde afgerond – nu gaan we naar het eerste kind]

Ik: “Myrthe, is er nog iets anders wat je jouw broer wilt laten weten?”
Myrthe: “Nee.”

Ik: “Bas, is er nog iets anders wat je Myrthe wilt laten weten?”
Bas: “Nee.” [hiermee is wederzijds begrip afgerond. Nu het actieplan.]

Ik: “Ok, Dank je. Nu, heeft iemand een idee over hoe we deze zaak kunnen oplossen?”
Myrthe: “NEE.”
Bas: “Nou, ze kan wel met ons meedoen als ze maar geen vragen stelt. Over het spel of wat we verder aan het doen zijn.”

Ik, verbaasd, want zo voel ik me meestal in deze fase: “Myrthe, je broer zegt dat het ok om met hem en Tim te spelen als je geen vragen stelt over het spel. Is dat een oplossing voor je?”
Myrthe, klinkt nogal tevreden: “Ja.”

Ik: “Ok prima. Dank je wel jongens.”

De 3 kinderen speelden daarna meer dan een uur succesvol samen. Bas meldde later dat het “ok” is gegaan en dat Myrthe alleen een klein vraagje heeft gesteld.

 

Voorbeeld twee: Lego stenen
(Myrthe: 3 1/2; Mark: 3 1/2)

We zijn in Mark’s huis en hij heeft nog nooit eerder deelgenomen in een microcirkel of dit eerder gezien.
Myrthe: “Geef mij er een paar! Ik wil er een paar!”
Mark: “Nee! Hou daarmee op!”
Mark’s moeder “He jongens. Het is niet nodig om te vechten. Er is meer dan genoeg Lego.”
Ze staat op en haalt nog een andere doos met Lego en geeft deze aan Myrthe.

Myrthe: “Nee! Ik wil DIE Lego stenen!”
Mark’s moeder: “Mark, kan je een paar van jouw stenen delen met Myrthe? Of neem er een paar uit deze doos?”
Mark: “Nee! Ik wil deze. Ik was er mee bezig!”
Myrthe begint haar gezicht te vertrekken om te gaan huilen.
Ik, een beetje aarzelend overkomend: “Heb je er bezwaar tegen als we iets anders proberen?”
Mark’s moeder: “Nee hoor, ga je gang.”

Ik: “Jongens, jongens. Even wachten. Ik wil wat anders proberen, om te helpen…
[Nadat ik hun aandacht heb en er ruimte is in het lawaai]

Myrthe, wat wil je Mark graag laten weten?”
Myrthe: “Ik wil met zijn Lego stenen spelen! In die doos!

Ik: “Mark, wat hoor je Myrthe zeggen?”
Mark: “Stom gedoe, gedoe!”

Ik: “Myrthe, is dat het? Is dat wat je Mark wil laten weten?”
Myrthe, licht geamuseerd: “Nee. Ik wil zijn Lego stenen.”

Ik: “Mark, wat hoor je Myrthe nu zeggen?”
Mark “Ze wil de Lego stenen. En all die bla bla onzin wil ik niet horen.”
Ik: “Myrthe, is dat het?”
Myrthe: “Ja.” [hiermee is de eerste ronde afgerond – nu gaan we naar het ander kind]

Ik: “Ok, Mark, wat zou jij Myrthe willen laten weten?”
Mark: “Ik wil dat zij de Lego stenen niet krijgt. Ik GEBRUIK ze.”

Ik: “Myrthe, wat hoor je Mark zeggen?”
Myrthe, bedroefd, “Hij wil ze niet delen.”

Ik: “Mark, is dat ‘t? Is dat wat je Myrthe wil laten weten?”
Mark: “JAAA!” [hiermee is de tweede ronde afgerond – nu gaan we naar het ander kind]

Ik: “Myrthe, is er iets anders dat je Mark wilt laten weten?”
Myrthe: “Ik ben GEFRUSTREERD en ik ben BOOS.”

Ik: “Mark, wat hoor je Myrthe zeggen?”
Mark: “Ze is gefrustreerd en bla bla.”

Ik: “Myrthe, is dat het?”
Myrthe: “Ja.” [hiermee is de derde ronde afgerond – nu gaan we naar het ander kind]
[Nadat beide kinderen zeggen dat ze verder niets hebben te delen, gaan naar het actieplan]

Ik: “Dank jullie beiden. Nu, heeft iemand enig idee hoe we deze zaak oplossen?”
Myrthe: “NEE.”
Mark: “JAAA. Pak het aquarium en GIET het leeg op de vloer!”

Ik: “Myrthe, is dat voor jou een oplossing? De vloer laten overstromen, helpt dat je om deze zaak op te lossen?”
Myrthe, een beetje lacherig, “Neee.”  [de ideeën moeten voor IEDEREEN een oplossing geven, dus iedereen kan interrumperen en zeggen dat een idee niet werkt, ook de moeders! En soms komt het voor dat andere kinderen die hebben geluisterd, ideeën inbrengen. Ik neem die eenvoudig over en vraag “Is dat voor iedereen een oplossing ?”]

Ik: “Ok, Is er iemand die nog andere oplossingen heeft om dit op te lossen?”
Mark, zonder te spreken, pakt het Lego bouwwerk dat hij aan het maken was, breekt het in twee stukken en geeft de helft aan Myrthe, reikt in haar doos en haalt er een handvol Lego stenen uit voor zichzelf en gaat zitten en kijkt voldaan. Myrthe ziet er ook gelukkig uit.

Ik, verbaasd zoals gebruikelijk: “Ok, werkt dit voor iedereen?”
Beide kinderen: “Ja.”

De kinderen lijken dan een complete omslag te ervaren in hoe ze met elkaar bezig waren. Ze beginnen samen te spelen hun Lego stenen over en weer te ruilen. Op een gegeven moment rent Myrthe naar Mark and streelt zijn haar. Ze spelen met plezier op deze wijze gedurende 20 minuten.

Vrij naar Elaine Shpungin, ‘Microcirkels; transformatie van conflict naar kameraadschap in 3 stappen ‘ (www.improvecommunication.net)